Stoffen zoals fluweel, (nicky)velours, teddy of corduroy zijn stoffen met een “vleug”. Deze stoffen zijn zeker niet moeilijk om mee te werken, maar je moet bij het naaien van deze stoffen wel met een aantal zaken rekening houden.
Hieronder vind je alvast een aantal tips!
Wat is dat eigenlijk, een “vleug”?

Wanneer je met de hand over een stof met een vleug gaat zoals bijvoorbeeld teddy, merk je dat de stof langs de ene richting zacht aanvoelt en je de haartjes mooi glad strijkt. Je ziet dat de stof een lichtere kleur heeft.
Wanneer je in de andere richting wrijft, voelt de stof minder zacht aan en voel je dat je tegen de haartjes in wrijft. De stof heeft een donkerdere kleur.
Dit betekent dus dat je deze stoffen in één richting moet verwerken anders ga je kleurverschillen zien.
Knippen
De richting
Bij het knippen van stoffen met een vleug is het belangrijk om alle patroondelen in dezelfde richting te leggen.
Je kan kiezen in welke richting dit is.
Tegen de vleug
Wanneer je met de hand van boven naar beneden wrijft, strijk je tegen de haartjes in en voelt de stof wat ruwer aan. Knip je de patroondelen tegen de vleug in, dan wordt ook de diepste donkerste kleurnuance zichtbaar. Stoffen zoals fluweel, velour en corduroy kunnen tegen de vleug in worden geknipt.
Met de vleug
Wanneer je van boven naar beneden over de stof wrijft voelt deze glad aan. De lichtere kleurnuance wordt dan zichtbaar. Wanneer er regendruppels op de stof terecht komen, druppelen deze ook mooi naar beneden. Om deze reden knip je mantelstoffen met een vleug steeds met de vleug mee.
Verschuiven van de patroondelen
Door de aanwezigheid van de haartjes, zou het kunnen dat de patroondelen wat verschuiven wanneer je deze op de stof legt. Dit kan je vermijden door de patroondelen langs de binnenkant van de stof leggen. Geef zeker de richting van de vleug aan op de binnenkant van de stof zodat je de patroondelen in dezelfde richting legt.
Het verschuiven wordt ook verminderd door de patroondelen niet dubbel te knippen maar de stof open te leggen voor het knippen. Zo heb je minder kans dat de stof gaat verschuiven.
De haartjes
Bij het knippen van stoffen met een vleug, knip je eigenlijk ook de haartjes op de stof door. Denk maar bijvoorbeeld aan het knippen van een teddy stof. Hou de stofzuiger dus zeker bij de hand!
Naaien
Voor het naaien van stoffen met een vleug, kies je best de passende naaimachine naald.
Voor niet-elastische stoffen, kies je een universele naaimachine naald. De dikte van de naald hangt af van de dikte van de stof. Voor dikkere corduroy gebruikt je best een naald met naalddikte 90.

Voor elastische stoffen zoals bijvoorbeeld (nicky)verlours kies je een jersey naald of een stretch naald. Ook hier hangt de dikte van de naald af van de stof waarmee je werkt. Voor de meeste nicky velours stoffen gebruik je een naald met naalddikte 80/90.
Bij het naaien gebruik je best voldoende spelden zo blijft de stof mooi op z’n plaats.
Strijken
Hou bij het strijken van deze stoffen rekening met de samenstelling van de stof. Bevat de stof polyester, strijk dan zeker niet te warm.
Bij het strijken is het belangrijk om niet te hard te persen met het strijkijzer zodat je de velours niet plet of de naden doordrukt naar de goede kant van de stof. Je kan eventueel ook een vochtige persdoek gebruiken om markeringen op de stof te vermijden.